Dit hoofdstuk van de Gita onthult het doel van Krsna als de oorzaak van alle oorzaken.
arjuna uvaca
mad-anugrahaya paramam
guhyam adhyatma-samjnitam
yat tvayoktam vacas tena
moho 'yam vigato mama
Dit hoofdstuk onthult Krsna als de oorzaak van alle oorzaken. Hij is zelfs de oorzaak van de Maha-Visnu, en uit Hem komen de materiële universa voort. Krsna is geen incarnatie; Hij is de bron van alle incarnaties. Dat is in het laatste hoofdstuk volledig uitgelegd.
Wat Arjuna betreft zegt hij nu dat zijn illusie voorbij is. Dit betekent dat Arjuna Krsna niet langer louter als een mens beschouwt, als een vriend van hem, maar als de bron van alles. Arjuna is erg verlicht en is blij dat hij een geweldige vriend als Krsna heeft, maar nu denkt hij dat hoewel hij Krsna misschien als de bron van alles accepteert, anderen dat misschien niet doen.
Dus om de goddelijkheid van Krsna voor iedereen vast te stellen, vraagt hij Krsna in dit hoofdstuk om Zijn universele vorm te tonen. Als iemand de universele vorm van Krsna ziet, wordt hij eigenlijk bang, net als Arjuna, maar Krsna is zo vriendelijk dat Hij, nadat hij deze heeft getoond, zichzelf weer in zijn oorspronkelijke vorm verandert. Arjuna gaat meerdere keren akkoord met wat Krsna zegt.
Krsna spreekt alleen voor zijn bestwil met hem, en Arjuna erkent dat dit hem allemaal overkomt dankzij Krsna's genade. Hij is er nu van overtuigd dat Krsna de oorzaak van alle oorzaken is en als de Superziel in ieders hart aanwezig is.
Je moet daarom met yoga beginnen zoals aangegeven in het laatste vers van het zesde hoofdstuk. De concentratie van de geest op Krishna de Allerhoogste wordt mogelijk gemaakt door voorgeschreven toegewijde dienst in negen verschillende vormen, waarvan sravanam de eerste en belangrijkste is. De Heer zegt daarom tegen Arjuna: ‘tat srnu’, of ‘Hoor van Mij.’
Niemand kan een grotere autoriteit zijn dan Krsna, en daarom krijgt men door van Hem te horen de grootste kans op vooruitgang in Krsna-bewustzijn.
Je moet daarom rechtstreeks van Krsna leren of van een zuivere toegewijde van Krsna – en niet van een niet-toegewijde parvenu, opgeblazen door academische opleiding.
Daarom kan men de wetenschap van Krsna alleen begrijpen door van Krsna of van Zijn toegewijde in Krsna-bewustzijn te luisteren.