In de Vierde Adhyay wordt gezegd dat een persoon die trouw is aan een bepaald soort aanbidding geleidelijk wordt verheven tot het stadium van kennis.
arjuna uvaca
gij sastra-vidhim utsrjya
yajante sraddhayanvitah
tesam nistha tu ka krsna
sattvam aho rajas tamah
Arjuna zei: O Krsna, wat is de situatie van iemand die de principes van de Schrift niet volgt maar aanbidt volgens zijn eigen verbeelding? Is hij in goedheid, in hartstocht of in onwetendheid?
DOEL
In het vierde hoofdstuk, negenendertigste vers, wordt gezegd dat een persoon die trouw is aan een bepaald soort aanbidding geleidelijk wordt verheven tot het stadium van kennis en het hoogste volmaakte stadium van vrede en voorspoed bereikt. In het zestiende hoofdstuk wordt geconcludeerd dat iemand die de in de Schriften vastgelegde beginselen niet volgt, een asura, demon, en iemand die de schriftuurlijke voorschriften trouw opvolgt, wordt een genoemd deva, of halfgod.
Welnu, als iemand, met geloof, enkele regels volgt die niet in de schriftuurlijke voorschriften worden genoemd, wat is dan zijn standpunt? Deze twijfel van Arjuna moet door Krsna worden weggenomen. Zijn degenen die een soort God creëren door een mens te selecteren en hun geloof in hem te stellen, aanbiddend in goedheid, hartstocht of onwetendheid? Bereiken zulke personen de volmaakte levensfase?
Is het voor hen mogelijk om zich in echte kennis te bevinden en zichzelf naar het hoogste niveau van perfectie te verheffen? Bereiken degenen die de regels en voorschriften van de Schriften niet volgen, maar die ergens in geloven en goden, halfgoden en mensen aanbidden, succes in hun inspanningen? Arjuna stelt deze vragen aan Krsna.